vrijdag 25 juni 2010

Een vliegende start

Gelukkig kom ik Joris Linssen niet tegen op Schiphol. Thuis vanaf de bank is het genieten van betraande geliefden die voor lange tijd afscheid moeten nemen, maar als jij degene bent die weg gaat en staat te huilen, dan is het toch een ander verhaal. Dat hoeft niet op tv (en daarom schrijf ik het maar in mijn blog). Het is wel heerlijk hoor, zo’n uitzwaai comité! Lieven mensen, fijn dat jullie er waren! Dat is goed tegen de zenuwen, en onverwacht emotioneel. Gelukkig zit ik in het vliegtuig bij het raam en kan ik stiekem nog een paar verlate tranen wegpinken.

Tijdens mijn vlucht van en naar Manilla in april was het me al opgevallen dat het vliegtuig vol zit met een paar soorten mensen, en nu zie ik dat weer. Bijvoorbeeld de jonge (of inmiddels oudere) Filippijnse vrouw die met een – relatief oudere – blanke (Nederlandse?) man is getrouwd. Is dat altijd liefde? Wie weet! Het is wel opvallend dat je het andersom niet veel ziet; een jonge Filippijnse man die met een oudere blanke vrouw scharrelt. Tja. Een andere groep is de adoptie kinderen; op de terugvlucht in april zag ik veel huilende baby’s en peuters, nog onbekend met de nieuwe troostende papa’s en mama’s. Nu op de heen vlucht zijn het oudere adoptie kinderen die samen met hun papa en mama thuis op bezoek gaan. Op al mijn vluchten van en naar Manilla zijn de arbeidsmigranten verreweg in de meerderheid. Ze worden ook wel het Filippijnse wereldproletariaat genoemd. Filipino’s die voor korte of langere tijd ergens anders geld verdienen en een groot deel terug sturen naar de hele familie thuis (goed voor 13% van het BNP), terwijl iemand anders voor de kinderen zorgt. Vaak zijn het mensen met een diploma, want zonder diploma kom je in het buitenland – op een legale manier – niet aan een baan. Het zijn huishoudsters en bediendes, bouwvakkers, technici, verpleegsters, zeelieden, maar ook prostituees. Met 10 miljoen overseas Filipino workers (OFW’s) is de Filippijnen de grootste exporteur van arbeidskrachten in Zuidoost-Azië.

Natuurlijk zitten er nog veel meer mensen in zo’n vliegtuig en kan ik niet generaliseren. Zo hebben mijn vliegtuig-buurman en vrouw ook hun eigen verhaal. De een is na bijna 4 jaar illegaal als schoonmaakster in Hoofddorp te hebben gewerkt, het land uitgezet. Ze kwam niet uit haar woorden toen ze op haar kaart een strip te weinig had in de bus en geen ID kon laten zien. Een ernstige infectie en daaropvolgend ziekenhuis bezoek eerder dit jaar heeft ze wel overleefd – ook wat betreft illegaliteit. Nu zit ze na 3 weken detentie in het vliegtuig terug naar huis, met een gesealde plastic zak met daarin nog de sleutels van haar werk, haar mobieltje (met foto’s van kinderen en infectie aan haar benen) en de 10 euro die ze in de bus op zak had. Verslagen. Wat moet ze tegen haar familie zeggen? Wat kan ze zonder diploma? Ze weet niet waar haar man is, en haar kinderen - die nu nog naar school gaan met het door haar verdiende geld - zien opeens hun toekomst vervagen. Een groter contrast kan haast net met de jongen die naast ons zit. Hij volgt een MBA opleiding in Barcelona en leeft een zorgeloos leventje als student. Hij gaat even naar huis om een stage te doen. In Manilla heeft hij veel contacten en kan makkelijk aan de slag. Dat is niet zo in Barcelona, waar de economische crisis hard heeft toegeslagen. Die crisis treft hem niet in Manilla, waar netwerk, contacten en afkomst belangrijker zijn dan je werkervaring en diploma.

En dan ik. Ik zit ook in dat vliegtuig. Een jonge frisse Hollandse meid, een kop groter dan de rest, en op zoek naar avontuur. Ik maak letterlijk en figuurlijk een vliegende start. Het gaat allemaal erg snel, van sollicitatiegesprek naar aankomst in de Filippijnen in twee maanden tijd. Gelukkig voelt het ook heel goed. Ik word bij aankomst verwelkomt door mijn nieuwe collega Mia, samen met de welbekende tropische warme deken die me de komende 15 maanden zal omarmen. Mabuhay!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten